PBL is te negatief over verduurzaming woningen

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelt dat investeren in verduurzamen van je huis met de huidige regelingen voor vrijwel niemand rendabel is. Milieu Centraal ziet het anders. Puk van Meegeren, programmamanager Energie in Huis, legt uit waarom.

Laten we er niet omheen draaien: er is een forse investering nodig voor betere isolatie en ventilatie, en het vervangen van de hr-ketel door een warmtepomp. Een te rooskleurig beeld schetsen werkt averechts. Maar het PBL schiet door naar een te negatief beeld. En dat helpt ook niet.

Andere voordelen

Als eerste, en in deels ook door het PBL in haar rapport aangestipt: er zijn meer voordelen van verduurzaming dan besparing op energiekosten, namelijk klimaatwinst, en meer wooncomfort in de winter en in de zomer. Bovendien draagt verduurzaming bij aan de waarde van de woning.

Isoleren kan wel voordelig zijn

Het PBL noemt het verduurzamen in bijna alle gevallen financieel onaantrekkelijk, ook als het om woningisolatie gaat. Dat laatste is opmerkelijk. Volgens Milieu Centraal zit de financiële pijn van het verduurzamen van woningen vooral in de fase van het vervangen van de hr-ketel door aardgasvrije alternatieven, zoals een elektrische warmtepomp, en niet bij betere isolatie en ventilatie.

Milieu Centraal ziet juist in veel situaties mogelijkheden voor het verbeteren van isolatie met gelijkblijvende of lagere woonlasten. Zeker als bepaalde onderdelen, zoals gevel of vloer, nog helemaal niet zijn geïsoleerd. De stap naar goede isolatie bespaart dan veel energie.

Een voorbeeld maakt dit duidelijk

Neem een hoekwoning uit 1970 met matige dakisolatie, gewoon dubbel glas, en zonder isolatie van de spouwmuur en vloer. En verbeter deze isolatie naar goede isolatie van dak en vloer, HR++ glas en spouwmuurisolatie. De kosten bedragen zo’n 15.000 euro. Met aftrek van 20 procent subsidie zijn de kosten 12.000 euro, en de jaarlijkse besparing is zo’n 1.000 euro. Dat is financieel aantrekkelijk, zeker als je rekent zoals PBL met opbrengsten over een periode van 30 jaar.

Keuzes in het onderzoek PBL

Het verschil in inzicht tussen Milieu Centraal en het PBL is mede te verklaren door methodische keuzes in het onderzoek. Het PBL kijkt alleen naar tussenwoningen, die hebben minder buitenmuren. Het isoleren van buitenmuren levert juist een grote besparing op.

Het PBL rekent ook geen specifieke combinaties van isolatiemaatregelen door, van huidige situatie naar goede isolatie. Het PBL bepaalt de besparing van isolatie door het energieverbruik van woningen met energielabel G en D te vergelijken met die van label B. Dat is te globaal, je weet niet wat je met wat vergelijkt. Zo kan het energielabel B ook met zonnepanelen tot stand kan zijn gekomen in plaats van goede isolatie.

Bovendien rekent het PBL de bestaande subsidieregelingen niet mee in de kosten. Dat is vreemd, want de conclusie van het PBL gaat over financiële haalbaarheid van verduurzaming gezien de huidige regelingen.

Aandacht voor kostendaling nodig

Milieu Centraal beseft dat verduurzaming niet in alle gevallen financieel aantrekkelijk is. Het verminderen van de kosten blijft daarom een belangrijke uitdaging. Daar besteedt het PBL weinig aandacht aan.

Om kosten te besparen adviseert Milieu Centraal de verduurzaming van een woning stapsgewijs uit te voeren en te combineren met onderhoud, renovatie en verbouwing. Ook door een collectieve inkoop samen met de buurt en door een wijkgerichte benadering met het ontwikkelen van een aanpak met pre-fab elementen zijn kosten te besparen.

De isolatie hoeft niet per se voor de hele woning de allerbeste isolatie te zijn. Triple glas in nieuwe kozijnen of buitengevelisolatie zijn niet noodzakelijk, als het geheel maar goed genoeg is. Deze benadering scheelt in kosten.

Meer nuance

Met een stevige uitspraak gooit het PBL een forse steen in de vijver, op grond van één onderzoek met diverse afbakeningen en bespreekpunten. Meer nuance was op zijn plaats geweest.

Methodische discussiepunten

  1. 01

    Het PBL bakent het onderzoek af tot tussenwoningen. In deze woningen is de oppervlakte van de buitengevel gering ten opzichte van het woonoppervlakte. Bij hoekwoningen, 2 onder 1 kapwoningen en vrijstaande woningen is er een vrij groot besparingseffect van spouwmuurisolatie tegen relatief lage kosten. Dat geeft een andere uitkomst van de financierbaarheid van een totaal pakket van isolatie.

  2. 02

    Het PBL heeft geen concrete isolatiepakketten doorgerekend, vanaf een beginsituatie naar de gewenste eindsituatie, maar globaal naar isolatie gekeken.

    Het PBL heeft willen kijken naar daadwerkelijke besparingen in plaats van naar modelberekeningen. Daartoe heeft het PBL uit een database (WoON 2018) energieverbruiken van tussenwoningen met energielabel G en D vergeleken met die van label B, en het verschil als maat genomen voor het besparingseffect van een isolatiepakket.

    De aanname is dat in deze woningen het energielabel B uitsluitend is gerealiseerd met isolatiemaatregelen. In feite kan energielabel B ook met gebruik van zonnepanelen tot stand zijn gekomen. Het is ook onduidelijk wat woningen met energielabel G en D nu wel of niet aan isolatie hebben. Er is dus geen strakke voor-na situatie gedefinieerd, waardoor niet helder is van welk pakket nu de besparing wordt bepaald. Dat gebeurt in modelberekeningen wel, met exacte omschrijving van de isolatiewaarden voor en na.

  3. 03

    Het PBL lijkt al een eigen methode te hebben ontwikkeld om de daadwerkelijke besparingseffecten van isolatie te bepalen. Deze methode had vooraf vergeleken kunnen worden met de bestaande modelberekeningen, om zodoende tot een kritische reflectie te kunnen komen.

  4. 04

    De kosten voor ‘betere isolatie’ van een tussenwoning zijn voor alle situaties globaal geschat op 15.000 euro. Dat is aan de hoge kant, maar niet extreem. Het PBL heeft de huidige subsidies op isolatie buiten beschouwing gelaten.

  5. 05

    De kosten van een lucht-water warmtepomp plus de aanpassing van het afgiftesysteem zijn globaal geschat op 15.000 euro. Dat lijkt een redelijke schatting. Een aanpassing van het afgiftesysteem niet altijd nodig, de investering in alleen een warmtepomp ligt rond de 10.000 euro. Het PBL heeft de huidige subsidies op warmtepompen buiten beschouwing gelaten. 

  6. 06

    De kosten van zonnepanelen zijn met 520 euro per paneel redelijk hoog, vooral omdat het PBL de btw-teruggave niet is meeneemt. Milieu Centraal rekent in geval van een aanschaf van een set van 10 panelen per 400 euro per paneel (300 Wp) mét btw-teruggave (prijspeil 2019). Bij een set van 20 panelen rekent Milieu centraal met 350 euro per paneel (300 Wp) mét btw-teruggave (prijspeil 2019).

Publicatie van PBL

Aanleiding voor deze reactie is het verschijnen van de PBL-publicatie:
Schilder, F., & M. van der Staak (2020), Woonlastenneutraal koopwoningen verduurzamen: verkenning van de effecten van beleids- en financieringsinstrumenten, PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag, 2020. PBL-publicatienummer: 4152

Reageren?

Stuur een mail naar [email protected]