Om spullen te maken en te vervoeren, zijn grondstoffen en energie nodig. Ook kunnen er stoffen worden gebruikt of vrijkomen die schadelijk zijn voor het milieu. De manier waarop het milieu wordt belast, verschilt per product. Een spijkerbroek wordt op een heel andere manier gemaakt dan een laptop of leunstoel.

Het maken van spullen gaat vaak gepaard met het opraken van grondstoffen. Elk product is gemaakt van een bepaald materiaal. Synthetische kledingvezels worden bijvoorbeeld gemaakt uit aardolie. Ook kunstmest – vaak gebruikt bij de verbouwen van gewassen op niet-biologische wijze – wordt vaak geproduceerd met grondstoffen die op kunnen raken. En voor elektronica zoals smartphones moeten zeldzame grondstoffen worden gewonnen. Ook het bewerken en vervoeren van producten draagt bij aan de uitputting van grondstoffen, omdat daar energie voor nodig is die vaak wordt opgewerkt uit fossiele brandstoffen.

Daarnaast kan landgebruik een probleem zijn. Er is land nodig om materialen te verkrijgen. Denk aan de productie van katoen voor kleding en hout voor papier en meubels. De ruimte op aarde is beperkt, dus we moeten goed nadenken over hoe we die gebruiken.

Ook kan het kopen van spullen bijdragen aan klimaatverandering. Wanneer je grondstoffen wint en daar een product van maakt, is daar veel energie voor nodig, bijvoorbeeld in fabrieken. Ook transport kost veel fossiele brandstoffen en draagt daardoor bij aan klimaatverandering.

Voor de productie van spullen is ook veel water nodig. Bijvoorbeeld om gewassen te verbouwen, zoals bamboe en katoen. In droge gebieden neemt kledingproductie soms zoveel water in beslag dat er niet genoeg schoon drinkwater overblijft voor de bevolking.

De productie van spullen kan ook leiden tot vervuiling door giftige stoffen. Bijvoorbeeld door bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt bij het verbouwen van gewassen als katoen of voor het kweken van bloemen. Bij het bewerken van sommige materialen voor het maken van spullen zetten producenten chemische middelen in, zoals oplosmiddel of chroom. Als deze giftige stoffen weglekken, kan dat leiden tot grote schade aan het milieu. Deze vervuilende stoffen kunnen flinke schade toebrengen aan ecosystemen. Daarnaast kunnen chemische stoffen ook heel schadelijk zijn voor werknemers en de lokale bevolking.

Denk goed na als je iets nieuws wilt kopen. Heb je het echt nodig? Of kun je het product misschien ergens lenen of huren? Sommige spullen gebruik je niet zo vaak of misschien maar één keer. Denk bijvoorbeeld aan gereedschap, een spelletje of zelfs een auto. Steeds vaker kun je zulke spullen huren of delen. Zo hoef je ze niet te kopen. Goed voor het milieu, je portemonnee én je kastruimte! Zelfs kleding kun je soms tegenwoordig lenen in de kledingbibliotheek. Handig als je iets nodig hebt voor een speciale gelegenheid, maar ook als je steeds iets anders aan wilt.

Heb je iets echt nodig? Probeer het dan eerst tweedehands te scoren. Zo voorkom je dat er een nieuw product gemaakt moet worden. Tweedehands winkelen kan op allerlei manieren, bijvoorbeeld bij de kringloopwinkel of online. Maar er zijn ook manieren om iets gratis tweedehands te krijgen: organiseer een kledingruil-avondje, sluit je aan bij een kledingkettingruil of ruil speelgoed met de buren. Bedenk wel: niet kopen is altijd milieuvriendelijker, dus koop ook geen tweedehands dingen die je eigenlijk niet nodig hebt.
Ga je toch voor nieuw, koop dan iets wat duurzaam gemaakt is. In de Keurmerkenwijzer vind je keurmerken en bedrijfslogo’s die iets zeggen over voedingsmiddelen, maar ook over allerlei andere producten: van cosmetica tot klusmaterialen en van papier tot bloemen.

Shop je online? Let dan goed op dat je dat zo milieuvriendelijk mogelijk doet. De grootste winst boek je door slim te bestellen en slim te laten bezorgen. Voorkom bijvoorbeeld dat bezorgers extra kilometers moeten maken en haal je pakketje lopend of met de fiets op bij een afhaalpunt. Laatje het thuis bezorgen? Zorg er dan voor dat je ook echt thuis bent.