Motten

Larve mot op groen kledingstuk.

Een nieuw leven voor je kleding

Kleding Niet van plan jouw (door motten aangetaste) kleding nog te dragen? Gooi je textiel niet zomaar weg! Bekijk de opties om je kleding te ruilen, te repareren of in te leveren. Meer info
Als je een kleermot binnen ziet vliegen, is er een kans dat dit insect eitjes op jouw kleding, stoffen of in isolatiemateriaal heeft gelegd of zal gaan leggen. De motten knabbelen niet zelf aan je kleding, stoffen of tapijt: dat doen hun larven. Zij leven van de eiwitten in dierlijke materialen als wol, leer, bont, zijde en veren.

Kledingmotten leggen hun eitjes het liefst op een donkere plek waar ze niet gestoord worden. Mottenlarven vreten doorgaans niet van 100 procent plantaardige stoffen (katoen, linnen) of synthetische stoffen (nylon, acryl enzovoorts). Toch kunnen die stoffen soms ook motten aantrekken: vuil en viezigheid ruiken heerlijk voor een mot. Berg je kleren daarom schoon op en draag ze regelmatig.

Tips tegen motten

  1. 01

    Was kleding en andere stoffen voor je ze in de kast opbergt. En verpak ze in afgesloten zakken of bakken als je ze voor langere tijd opbergt.

  2. 02

    Zet je kasten regelmatig open en laat zonlicht binnen. Motten houden niet van licht en worden niet graag gestoord.

  3. 03

    Leg een vel wit papier onder in je kast. Liggen er tunnelvormige spinsels en korrels op? Dan weet je dat mottenlarven zich in jouw textiel hebben genesteld.

  4. 04

    Hang kledingstukken met mottengaatjes in de zon, was ze op 60 °C, breng ze naar de stomerij of leg ze 4 dagen in de diepvries. 

  5. 05

    Gebruik je schapenwol als isolatiemateriaal in de muren? Zorg dan dat je schoon en naadloos werkt en goed de instructies opvolgt. Zo verklein je de kans dat dat er tijdens de klus motteneitjes of larven in het toe te passen materiaal komen te zitten of dat ze er later in komen.

Hoe herken je mottenlarven?

Kleermotten zijn kleine (nacht)vlinders met goudkleurige vleugels en zijn vooral 's avonds actief. Larven van de kleermot zijn ongeveer 1 cm lang en wit met een bruin kopje. De cocons waarin ze zich inspinnen zijn 8 mm lang en lijken op zijden kokertjes. Behalve de kleermot zitten ook pelsmotten en huismotten graag op kledingtapijten, spullen van schapenwol en andere stoffen. 

De larve van een kleermot

Een volwassen kleermot

De larve van een pelsmot en een volwassen pelsmot

Bij twijfel: een wit vel papier

Weet je niet zeker of je motten in huis hebt? Zet dan een lijmval of leg een wit vel papier onder in de kast. Mannetjesmotten komen af op de geurstrip in een lijmval en blijven daarin plakken. Op wit papier zie je al snel afvalproducten van de mottenlarven als die aanwezig zijn, zoals tunnelvormige spinsels en korrels.

Motten in kleding en stoffen voorkomen

Er zijn 3 dingen waar motten niet van houden:

  • Licht
  • Schone kleren
  • Gestoord worden

Lucht je kasten dan ook regelmatig, laat af en toe zonlicht binnen en hang kleding niet te dicht op elkaar. Als je textiel voor langere tijd opbergt, was het dan eerst goed en verpak het in gesloten plastic zakken of koffers. Het helpt ook als je kledingkasten regelmatig schoonmaakt en tapijten goed stofzuigt. Sommige motten houden van een vochtige omgeving, ventileer daarom extra als je motten zoals de pelsmot in huis hebt.

Verjagen met luchtjes en lokwol

Katoenen zakjes met lavendel of vlierbloesem, kamfer, boerenwormkruid en lievevrouwebedstro verjagen motten uit je kledingkast.

Motten kun je zelf vangen met een eigengemaakte val: maak enkele gaten van 2 cm in een kartonnen doosje en vul dit met wat onbehandelde wol. Na een paar weken haal je het doosje weg, eventueel kun je de wol verversen en de val opnieuw gebruiken.

Maak aangetast textiel goed schoon

Is je textiel aangetast, klop het dan buiten goed uit en hang de stof in de zon. Je kunt de stof ook minstens een half uur op 60 °C wassen of 4 dagen in de diepvries (-20 °C) leggen. Wollen stoffen kun je het beste laten stomen. Maak de kast goed schoon, zodat eventueel achtergebleven eitjes verdwijnen. 

Motten in isolatiemateriaal van schapenwol

, of bouwen met natuurlijke materialen, kan om verschillende redenen een goede keuze zijn. Je kunt je muren bijvoorbeeld isoleren met schapenwol. Het is belangrijk om te voorkomen dat er motten in het materiaal komen. Werk daarom altijd schoon. Zo voorkom je dat er eitjes, motjes of larven in het isolatiemateriaal of de muren terechtkomen. Let er ook op dat je het materiaal goed aanbrengt, zonder openingen waar motten doorheen kunnen. Als er toch ventilatie nodig is, gebruik dan een fijnmazig rooster zodat motten er niet door kunnen. 

Motten die in isolatiemateriaal zitten zijn moeilijk te zien omdat ze in de muur leven. Als het er veel zijn, is de kans wel groter dat je er een paar vindt in je huis. Het is alleen niet altijd duidelijk waar ze precies vandaan komen. Daarom is het belangrijk om eerst te weten met welke soort mot je te maken hebt. Dit kan door een motje te vangen en op te sturen naar EIS Kenniscentrum Insecten of door een professionele plaagdierbeheerser in te schakelen. Als je weet met wat voor soort mot je te maken hebt, kun je beter begrijpen waar die mogelijk vandaan komt. 

Als er motten in het isolatiemateriaal zitten, laat dan een professionele bestrijder de dierplaag aanpakken. Vaak moet het materiaal helemaal verwijderd worden. Nadat de plek waar het materiaal zat goed is schoongemaakt, kun je het nieuwe isolatiemateriaal plaatsen. Het is daarna belangrijk om te voorkomen dat er opnieuw motten in het materiaal kunnen komen.

Planten die ergens van nature voorkomen noem je inheemse planten. Als je zelf planten plant is het voor de biodiversiteit belangrijk om te kiezen voor inheemse planten. Soorten die hier al van oudsher voorkomen ondersteunen andere planten en dieren die van oudsher in de omgeving voorkomen.

Biobased materialen zijn alle materialen op basis van (recent levend) biologisch materiaal. Dat kan plantaardig zijn, zoals bamboe of dierlijk, zoals schapenwol. Wanneer de teelt of productie van biobased grondstoffen duurzaam gebeurt, zoals hout uit duurzaam beheerde bossen, dan zijn biobased materialen hernieuwbare materialen. Je kunt ze namelijk steeds opnieuw laten groeien in de natuur en raken nooit uitgeput.

Biobased materialen kunnen soms ook nadelen hebben ten opzichte van traditionele materialen: sommige gaan minder lang mee, of je hebt er meer van nodig voor hetzelfde resultaat. Ook is er voor productie vaak land nodig waar dan geen voedsel op kan worden geteeld. Of biobased de beste keuze is hangt dus af van hoe het biobased materiaal gemaakt wordt en waar je het voor wilt gebruiken. Soms worden biobased materialen gecombineerd met bijvoorbeeld petrobased materialen (van aardolie) of is nog een chemisch bewerkingsproces nodig

Chemische bestrijding

Heb je alles geprobeerd, maar heb je nog steeds last van motten? Dan kun je overwegen om chemische bestrijdingsmiddelen in te zetten. Vanwege de belasting voor het milieu raden wij het af, maar in het geval van een echte plaag is het soms de enige oplossing.

Vergroot afbeelding
Infographic over gebruik bestrijdingsmiddelen (Klik om te zoomen)

Tegen motten zijn chemische bestrijdingsmiddelen te koop. Koop alleen middelen met een toelating van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en koop nooit iets waar de ingrediënten niet op staan. Een toegelaten middel herken je op de verpakking aan een nummer dat begint met 'NL', 'EU' of eindigt op een 'N'. Lees meer over toegelaten middelen. Welk middel je mag gebruiken tegen een plaag kun je ook vinden op de toelatingslijst van het Ctgb.

Bestrijdingsmiddelen zijn vaak toegelaten voor specifieke (plaag)dieren. Twijfel je over met welke plaagdier jij te maken hebt? Dan kun je het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) inschakelen om erachter te komen. Hier zijn wel kosten aan verbonden.

Volg altijd de gebruiksaanwijzing

Dat een middel is toegelaten betekent nog niet dat het milieuvriendelijk is. Sommige stoffen zijn bij verkeerd gebruik schadelijk voor het grondwater, de bodem of voor andere dieren dan het plaagdier. Volg daarom altijd nauwkeurig de gebruiksaanwijzing van een bestrijdingsmiddel. Zo houd je de risico's voor je gezondheid en het milieu zo laag mogelijk.

Negeer vage claims

Soms zie je termen als 'plantaardig', ‘natuurlijk’ of ‘milieuvriendelijk’ op het etiket staan. Dit soort vage kreten zeggen weinig bij een bestrijdingsmiddel: gif is gif. Dat geldt ook voor 100% natuurlijke middelen. Laat je dus niet misleiden door dit soort claims, maar check altijd de kleine lettertjes op het etiket.

Klein chemisch afval

Laat na gebruik de spuitbus of andere verpakking heel en lever restanten in als klein chemisch afval.

Professionele bestrijding

Heb je alles geprobeerd en heb je nog steeds last van de plaag? Schakel dan professionele bestrijders in. Erkende bestrijders kijken eerst samen met jou wat je aan preventie kunt doen. Pas als laatste redmiddel gebruiken ze gif. Erkende professionele plaagdierbestrijders kun je vinden via het KAD, of via brancheverenigingen NVPB of PLAN.