Asperges in november en blauwe bessen in januari: ingevlogen groente en fruit belasten het milieu het zwaarst. Europese vollegronds-groente is juist wél een goede keuze, net als producten uit kassen met veel energiemaatregelen. Maar hoe zie je dat? De Groente- en fruitkalender helpt je om milieubewust te kiezen.
Het verbouwen van groente en fruit, de verpakking en het vervoer: het kost allemaal veel energie en grondstoffen. Die energie komt vooral van fossiele brandstoffen (olie, kolen, gas). Daarbij komen broeikasgassen vrij. Dat leidt tot klimaatverandering. Bovendien is er ruimte nodig voor de landbouwgrond: ruimte die soms ten koste gaat van de natuur. De teelt van dorstige gewassen in droge gebieden verergert de waterschaarste ter plekke.
Hoe milieuvriendelijk is de groente of het fruit dat jij wilt kopen? Zoek het op in de Groente- en fruitkalender!
Check je groente en fruit!Gebruik de Groente- en fruitkalender om milieuvriendelijke groente en fruit uit te zoeken. Groente en fruit met milieuscore A en B zijn een goede keuze.
Zet de app op je iphone of android en check je groente en fruit voortaan in de winkel!
De milieuscore verschilt per maand en per land van herkomst. Het land van herkomst vind je op de verpakking of schapkaart in de winkel.
Groente van de volle grond is meestal beter voor het milieu dan groente uit een verwarmde kas. Uitzondering: als de kas verwarmd wordt met duurzame warmte, is er weinig verschil.
Voor het milieu is vervoer per vliegtuig beduidend slechter dan per vrachtwagen of boot. Dichterbij is niet altijd beter: het kost vaak meer energie om producten in een Nederlandse kas te kweken dan per vrachtwagen of boot uit warmere streken in te voeren.
Biologische producten zijn altijd geteeld zonder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Toch kunnen ze een hoge milieubelasting hebben: als ze per vliegtuig zijn vervoerd, of zijn geteeld in een verwarmde kas.
Sommige keurmerken zoals Milieukeur en het Eko-keurmerk stellen extra duurzaamheidseisen. Lees hierover meer op Keurmerkenwijzer.nl.
Elke groente- en fruitsoort in de kalender heeft een milieuscore (A tot en met E). Daaraan kun je zien hoe milieuvriendelijk een bepaalde groente- of fruitsoort is, ten opzichte van andere soorten. Score A is het milieuvriendelijkst, score E het minst.
De volgende factoren bepalen de milieuscore: de klimaatimpact van de teelt, het vervoer en de verpakking, het opraken van fossiele brandstoffen, en landgebruik.
Dit zijn de milieuvriendelijkste producten:
Deze producten hebben een 2 keer zo hoge milieubelasting als die in score A:
Deze product zijn 4 maal zo milieubelastend als die in score A:
Deze producten hebben een 8 keer zo hoge milieubelasting als de producten in milieuscore A:
Deze producten hebben een meer dan 8 keer zo hoge milieubelasting als de producten in milieuscore A:
Groente en fruit zorgen op verschillende manieren voor milieubelasting. De Groente- en fruitkalender neemt de volgende factoren mee:
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen zorgt voor lokale milieuverontreiniging en kan de gezondheid van de lokale bevolking schaden. Bestrijdingsmiddelen zijn (nog) geen factor in de Groente- en fruitkalender (omdat voor buitenlandse producten betrouwbare gegevens ontbreken).
Biologische teelt scoort op verschillende milieu-aspecten beter dan reguliere landbouw: kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen zijn verboden en op de akker is meer biodiversiteit. Anderzijds heeft biologische teelt vaak een lagere opbrengst, waardoor er meer landbouwgrond nodig is. Over de vraag of biologische landbouw beter is voor het klimaat lopen de resultaten van onderzoeken uiteen. De Groente- en fruitkalender maakt daarom geen onderscheid tussen biologische en conventionele teelt.
Hoeveel energie uit fossiele brandstoffen er nodig is voor de teelt, het vervoer en de verpakking van een kilo groente of fruit, verschilt per soort, land en seizoen, en daarmee ook de klimaatbelasting ervan.
Teelt in de verwarmde kas kost meer energie dan teelt op de akker (vollegrond), doordat in de kas energie voor warmte en licht wordt gebruikt. Kasteelt veroorzaakt daardoor meer uitstoot van CO2 per kilo product. Zo'n 10 procent van al het Nederlandse gasverbruik gaat naar de verwarming van kassen.
De Nederlandse glastuinbouw wil in 2050 een volledig duurzame energievoorziening hebben. Daarom zet de sector onder meer in op energiebesparing, aardwarmte en warmte-krachtkoppeling (WKK). WKK maakt efficiënter warmte en elektriciteit uit aardgas waardoor er minder aardgas gebruikt wordt. Dankzij WKK en aardwarmte in de glastuinbouw komen producten als tomaten en komkommers in een betere milieuscore terecht.
Bederfelijke en kwetsbare producten (asperges, peultjes, zacht fruit) van een ander continent komen vaak per vliegtuig naar Nederland. Dat veroorzaakt veel uitstoot van broeikasgassen. Het is klimaatvriendelijker om producten met de boot naar Nederland te halen. De uitstoot van broeikasgassen om een kilo sperziebonen met de boot te vervoeren is per kilometer transportafstand meer dan 40 keer lager dan wanneer je die kilo sperziebonen met het vliegtuig vervoerd. Vandaar dat sperziebonen uit Kenia in klasse E vallen, en die uit Senegal in klasse B. Sperziebonen uit Spanje vallen echter ook in klasse B, terwijl Spanje dichterbij ligt dan Senegal. Dit komt doordat het vervoer per vrachtwagen per kilogram product klimaatbelastender is dan het vervoer om diezelfde kilo per boot te vervoeren. De groente & fruitkalender neemt de roetuitstoot van containerschepen niet mee in de klimaatimpact van vervoer per schip, omdat dit niet is meegenomen in de milieu beoordelingsmethode ReCiPe. Roet houdt net als CO2 warmte vast in de atmosfeer en het is vooral op de korte termijn een zeer krachtig broeikasgas.
Vervoer per vliegtuig is zo klimaatbelastend dat het de milieuklasse van het product volledig bepaalt. Bij vervoer per schip of vrachtwagen is transport vaak veel minder overheersend in de totale milieubelasting en bepaalt de opbrengst per hectare, het energiegebruik en het watergebruik ook een groot deel van de milieuscore.
Het maken van verpakkingen kost energie en grondstoffen. Het belast daarmee het klimaat. Een verpakking kan daarentegen ook milieuvoordeel hebben: het beschermt producten tegen beschadiging en bederf en voorkomt zo voedselverspilling. Doorgaans is de milieuwinst van het voorkomen van voedselverspilling veel groter dan de milieuschade van een verpakking. Kiezen voor los verkochte groente en fruit levert dus alleen milieuvoordeel op als je het snel opeet.
Gemiddeld vertegenwoordigt verpakking 10 procent van de milieubelasting van een product. Bij frambozen of bramen in kleine plastic bakjes ligt dat aandeel veel hoger.
Producten die geteeld zijn op potgrond, zoals aardbeien en champignons, hebben een hoge CO2-uitstoot, doordat potgrond voor een groot deel uit veen bestaat. In veen ligt koolstof opgeslagen dat bij gebruik vrijkomt als het broeikasgas CO2.