Windenergie

Windmolens langs een dijk. De lucht is bewolkt, in de verte staan meer windmolens.

Vergelijk je energieverbruik

Advies op maat Hoeveel energie verbruik jij? En hoe scoor je vergeleken met anderen?
Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is meer dan 30 keer lager dan van die van 'grijze' stroom. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan.

Windturbines wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Er komt alleen CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine. Maar zo’n 6 maanden draaien heeft een turbine die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Daarnaast heeft een windmolen vaak na 1 jaar al even veel energie geproduceerd vergeleken met de energie die nodig is voor de productie. Een windmolen gaat zo’n 20 tot 30 jaar mee.

Vijf vragen over windenergie

Windenergie in Nederland

In Nederland levert windenergie de meeste groene stroom. Met name in de laatste twintig jaar is het vermogen snel toegenomen. Ook de komende jaren zal die groei doorzetten. Windenergie speelt een belangrijke rol in de overgang naar een duurzame energievoorziening in Nederland.
Windmolens kom je tegen op het land, maar windparken worden steeds vaker op zee gebouwd.

Wind op land

Windmolens zijn al sinds de jaren 70 onderdeel van het landschap. Grootschalige inzet is in de afgelopen 20 tot 30 jaar op gang gekomen. Met name in Flevoland, Groningen, Noord-Holland en Friesland kom je veel windmolens tegen.

Al die windmolens bij elkaar wekten eind 2022 genoeg elektriciteit voor 5,3 miljoen huishoudens op. Ook de komende jaren blijven windmolens op land een grote rol spelen. De verwachting is dat de hoeveel elektriciteit uit wind op land in 2030 bijna verdubbeld is. Een deel daarvan komt uit nieuw te bouwen windmolens. Maar ook het vervangen van verouderde windmolens door nieuwe met een hoger vermogen.

Wind op zee

Sinds 2006 worden er voor de Nederlandse kust ook windparken op zee gebouwd. Op zee kunnen grotere windmolens worden opgesteld dan op land en is de windsnelheid ook hoger. Daardoor zijn de opbrengsten hoger dan op land. Daar staat tegenover dat om verschillende redenen de bouw ook duurder is. Bijvoorbeeld door het vervoer van de materialen, grotere windturbines en hogere kosten om het windpark aan te sluiten op het elektriciteitsnet en onderhoud.

De groei van wind op zee gaat hard. De verwachting is dat vanaf 2023 het aandeel van windmolens op zee in de Nederlandse elektriciteitsmix groter is dan die van windmolens op land. In de jaren daarna zal dat verschil naar verwachting groeien. In 2030 zou wind op zee bijna 4 keer zoveel stroom moeten leveren als wind op land.

Zo werkt een windturbine

Windenergie wordt opgewekt met windturbines die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Een windturbine bestaat grofweg uit drie onderdelen: de draaiende rotor met de rotorbladen, de gondel en de mast.
De wind brengt de rotorbladen aan het draaien. Een naaf (of as) brengt die beweging via tandwielen over op een elektriciteitsgenerator in de gondel. In de gondel zit ook vaak allerlei regeltechniek, die er bijvoorbeeld voor zorgt dat de windmolen altijd zo goed mogelijk in de wind staat.

Hoogte van windmolens

Door de hoogte kunnen de rotorbladen veel wind vangen: het waait er gemiddeld harder en gelijkmatiger, en er is geen invloed van huizen, bomen en andere obstakels. De meeste windmolens op land hebben een ashoogte van meer dan 95 meter. Dit type turbines kunnen zo’n 10 miljoen kWh per jaar produceren, genoeg om zo'n 4.000 huishoudens van stroom te voorzien.

Op zee kunnen windmolens nog groter zijn. Er staan al turbines die meer dan het dubbele vermogen hebben dan de grote windmolens op land. Er worden zelfs tests uitgevoerd met windmolens van maar liefst 245 meter hoog. Deze windmolens kunnen maar liefst 67 miljoen kWh opwekken. Dat is meer dan 6 keer zoveel als de windmolens op land.

Windkracht

Een turbine begint stroom te leveren bij windkracht 2. Bij windkracht 6 bereikt de windturbine doorgaans het maximale vermogen. Bij hogere windsnelheden blijft het vermogen constant. Vanaf windkracht 10 wordt de windmolen automatisch stilgezet of afgeremd, vanwege de veiligheid.

Vergroot afbeelding

Effect op natuur en milieu

Windturbines kunnen negatieve effecten op de natuur hebben. Ze kunnen leefgebieden of trekroutes verstoren of leiden tot botsingen met vogels of vleermuizen. Dit speelt zowel op zee als op land. Gelukkig zijn er afspraken en mogelijkheden om deze effecten te beperken.

Natuurschade beperken

Om de schade van windparken aan de natuur te beperken zijn verschillende afspraken gemaakt tussen de overheid, windparkeigenaren, netbeheerders en natuurorganisaties. Ook zijn er technische oplossingen voor een deel van de negatieve effecten.

Er is bijvoorbeeld afgesproken dat bij windparken op land sprake moet zijn natuurversterking. Bijvoorbeeld door aanleg en behoud van natuurvriendelijke oevers, bermen en perceelranden. Ook moeten windparkeigenaren op zee zich inzetten voor ontwikkeling van onderwaternatuur.

Om het aantal botsingen tussen windmolens en vogels en vleermuizen te verminderen zijn er stilstandvoorzieningen. Dat betekent dat windmolens stilgezet kunnen worden wanneer vogels of vleermuizen in de buurt komen of de vogeltrek op de piek zit. Enkele windparken hebben deze mogelijkheid al.

Bij windparken op zee is vooral het heien tijdens de bouw een mogelijke verstoring. Er zijn geluidsnormen en manieren om het geluid verder te beperken. Daarnaast kan heien gebeuren buiten trek- en broedseizoenen. Zo kunnen de negatieve effecten beperkt worden.

Windenergie en de omgeving

Windturbines zijn een bron van schone energie, maar er zijn tegenstanders. Omwonenden van een windpark kunnen overlast ervaren. Bijvoorbeeld door geluidsoverlast, slagschaduw en horizonvervuiling. Er zijn daarom normen en richtlijnen opgesteld, die de overheid moet toetsen voordat zij een windturbine plaatst. In het klimaatakkoord is afgesproken dat omwonenden betrokken worden bij de plannen rondom een windpark.

Geluidsoverlast

Voor windmolens zijn geluidsnormen afgesproken. Overdag mag er niet meer dan 47 decibel (dB) geluid worden gemaakt. Dat is vergelijkbaar met het gezoem van een koelkast. In de nacht mag een windmolen niet meer dan 41 dB produceren. Vergelijkbaar met zacht geroezemoes in een klaslokaal. Er zijn technische maatregelen om het geluid te beperken. Bijvoorbeeld verbeterde isolatie van de gondel van de windmolen of de vorm van de bladen.

De geluidsnorm bepaalt mede de minimale afstand tussen bebouwing en een windmolen(park). De ervaring van het geluid verschilt per persoon, maar hangt ook af van ander omgevingsgeluid. Sommige windparken hebben apps waarin omwonenden aan kunnen geven of zij overlast ervaren.

Slagschaduw

Windturbines kunnen slagschaduw veroorzaken als de zon laag aan de hemel staat. De schaduw van ronddraaiende bladen kan door omwonenden ervaren als hinderlijk. Daarom gelden tegenwoordig strenge regels. Om aan die regels te voldoen worden windmolens soms stilgezet wanneer ze voor te veel slagschaduw zorgen.

Ook kunnen mensen last hebben van hinderlijke schitteringen door zonlicht op de windmolens: dat wordt tegengegaan met een anti-reflecterende laag.

Meebeslissen over windmolens

Zelf meebeslissen over windmolens kan bijvoorbeeld door inspraak bij de plannen of gedeeld eigenaarschap. Wanneer omwonenden zich betrokken voelen bij een windpark, blijkt dat overlast minder wordt ervaren.

Op de website van jouw gemeente of de regionale energiestrategie (RES) of er plannen zijn in jouw omgeving. Meestal zijn er vanaf de verkennende fase – dus voor de plaatsing van windmolens – al informatiebijeenkomsten. Door hier actief aan mee te doen, kun je zorgen dat jouw belangen en wensen gehoord worden. Op HIER opgewekt vind je een overzicht van alle lokale duurzame energie-initiatieven. Naast wind, gaat het dan ook om zonne-energie, biomassa en duurzame warmte.

Bovendien kun je als omwonende deelnemen aan het project, door zelf een (kleine) investering te doen in de windmolen(s).

Deelnemen aan windprojecten

Er zijn verschillende manieren waarop je kunt bijdragen aan en profiteren van de opbrengsten van een windmolen(park).

  • Mede-eigenaarschap kan door gedeeld of volledig eigendom bij plaatsing van windmolens. Een drempel hiervoor zijn hoge kosten. Er bestaat wel de mogelijkheid om kleine aandelen of obligaties uit te geven, zodat ook omwonenden met een kleinere portemonnee mee kunnen doen. Er zit wel een financieel risico aan: je kunt je inleg verliezen.
  • Dit kan ook via een energiecoöperatie. Dat is een groep burgers of ondernemers die bijdragen aan duurzame energieprojecten. Er zijn zo’n 700 energiecoöperaties in Nederland. Leden betalen voor hun lidmaatschap en kunnen eventueel extra investeren. Binnen een coöperatie kunnen leden stemmen over besluitvorming. Op Energie Samen vind je coöperaties die zich op windenergie richten in je omgeving.
  • Via een omgevingsfonds kan de omgeving profiteren van de opbrengsten van een windmolen. De eigenaar en omwonenden spreken af dat er per bepaalde hoeveelheid opgewekte stroom een bepaalde bedrag in het fonds wordt gestort. Het fonds kan bijvoorbeeld worden gebruikt om lokale sportclubs, wijkverenigingen of andere lokale initiatieven te ondersteunen. Een groep omwonenden beheert dit fonds.
  • De initiatiefnemer van een windmolenpark kan een omwonendenregeling treffen. Er kan bijvoorbeeld aan woningeigenaren binnen een bepaalde straal van de windmolens verduurzaming van de woning worden aangeboden of korting op groene stroom. Daar is dan geen (financiële) deelname van deze omwonenden voor nodig.

Veelgestelde vragen over windmolens