Milieugevolgen van landbouw

Eet minder vlees

Klimaatklapper Wil je echt wat betekenen voor het klimaat? Laat dan vlees vaker staan. Check hoeveel het scheelt, als je een paar dagen per week overstapt op vegetarisch eten. Chek het verschil
We hebben landbouw nodig om te eten. Maar de meest voorkomende manier waarop Nederlandse boeren nu vee houden en gewassen verbouwen, is ook de schadelijkste voor milieu en klimaat. Milieu Centraal vertelt je over vijf milieugevolgen én oplossingen. En laat zien hoe je zelf verschil maakt met je boodschappen.

Voeding is een eerste levensbehoefte. En er zijn 8 miljard monden te voeden in de wereld. Niet verbazend dus, dat een grote bedrijfstak is, met veel invloed op milieu en klimaat. Er zijn wel verschillende methoden om landbouw te bedrijven, waarvan ook de milieugevolgen verschillen. (ook wel intensieve landbouw genoemd) zie je in Nederland het meest. Hieronder lees je over de schadelijke gevolgen.

Wat kun jij doen?

Jouw invloed als consument op hoe boeren werken, voelt misschien klein. Toch kun je elke keer als je eten koopt, verschil maken: door te kiezen voor duurzamer geproduceerde producten. Als de vraag hiernaar toeneemt, kunnen meer boeren overstappen op milieuvriendelijkere landbouwmethodes. En nemen schadelijke gevolgen af. Natuurlijk hebben ook de overheid, de voedselindustrie en de supermarkten veel invloed. Maar als steeds meer mensen duurzaam voedsel kopen, jaagt dat actie van die betrokkenen aan.

Landbouw is een verzamelnaam voor akkerbouw, tuinbouw en veeteelt. Landbouw levert niet alleen voedsel op, maar ook bloemen, katoen en andere niet-eetbare producten.

Landbouwmethode gericht op hoge productie en lage kosten. Heet ook wel intensieve landbouw. Voldoet aan wettelijke regels.

Zo eet je meer klimaatbewust

  1. 01

    Eet minder vaak vlees, eieren en zuivel. Deze hebben namelijk de grootste impact op klimaat en milieu, ongeacht de landbouwmethode.

  2. 02

    Kies voeding met een keurmerk voor biologische of biologisch-dynamische landbouw. Check de Keurmerkenwijzer.

  3. 03

    Wees bereid meer te betalen voor je eten, betaal de echte prijs (true price). Als iedereen dat doet, vergroot de markt voor milieuvriendelijke producten. Dan pas kunnen meer landbouwbedrijven overstappen naar duurzamere methoden.

  4. 04

    Kijk voor meer tips op milieubewust eten.

Meeste milieugevolgen: gangbare landbouw

Tot de Tweede Wereldoorlog waren de meeste landbouwbedrijven gemengd. Boeren hielden vee en verbouwden veevoer zelf; de mest gebruikten zij voor hun akkerbouw. Na de oorlog stimuleerde de Nederlandse overheid efficiëntie, om tekorten zoals tijdens de Hongerwinter voortaan te voorkomen. Dus: zo veel mogelijk voedsel produceren tegen zo min mogelijk kosten. Schaalvergroting, effectievere landbouwtechnieken en export namen een vlucht. Zo ontstond de zoals we die nu kennen.

Ook internationaal

Die efficiëntie eist wel zijn tol. Gangbare landbouw bedreigt onze leefomgeving en de natuur (zie hieronder). En niet alleen lokaal.

Zo eet het vee in Nederland veel meer voer dan we hier kunnen verbouwen. Daarom importeren we veel veevoer. De productie van bijvoorbeeld soja voor dat veevoer, hangt samen met ontbossing van tropisch woud. En door onze grote veestapel hebben we veel meer mest dan we hier kunnen gebruiken. Terwijl landen waar veel veevoer vandaan komt, een tekort hebben aan dierlijke mest; daar zetten ze kunstmest in.

Deel gangbare landbouw verduurzaamt

Overigens: een deel van de gangbare landbouwbedrijven zet vrijwillig stappen richting duurzamere productie. Precieze gegevens daarover, of over de (verminderde) milieugevolgen, zijn er niet.

Daarom bespreekt Milieu Centraal hieronder de milieugevolgen die ontstaan als gangbare landbouwbedrijven zich alléén houden aan de wettelijke regels.

Landbouwmethode gericht op hoge productie en lage kosten. Heet ook wel intensieve landbouw. Voldoet aan wettelijke regels.

1. Klimaatverandering & schaarste

Wereldwijd veroorzaakt landbouw een kwart tot een derde van alle uitstoot van broeikasgassen. Akkerbouw, tuinbouw en veeteelt dragen daardoor sterk bij aan klimaatverandering.

De hoge uitstoot van broeikasgassen komt deels door het hoge energieverbruik van landbouw uit (vooral) fossiele brandstoffen: daarbij komt veel CO2 vrij. Nog een nadeel van het hoge energieverbruik is dat fossiele brandstof dan sneller op raakt. Grote energieverbruikers zijn onder meer glastuinbouw (gas), zware landbouwmachines (diesel), koeling en kunstmestproductie.

Als natuur moet wijken: extra CO2

Daarnaast komt er veel broeikasgas vrij als natuur plaats moet maken voor landbouw. In natuurbodems en -begroeiing zit veel koolstof (C) opgeslagen. Als je die grond omploegt en de vegetatie vernietigt, komt de opgeslagen koolstof in aanraking met zuurstof (O) en ontstaat er veel CO2-gas. Landbouwgewassen die daar vervolgens gaan groeien, slaan minder koolstof op dan de oorspronkelijke, natuurlijke begroeiing. Daardoor gaat omzetting van natuur naar landbouwgrond met meer broeikasgasuitstoot gepaard. De meeste soja voor veevoer groeit op land dat eerder tropisch bos was.

Iets vergelijkbaars gebeurt als koolstofrijke veengebieden in Nederland worden omgeploegd, of als ze opdrogen door daling van het grondwaterpeil. Dan komt koolstof die zit opgeslagen in de veenbodem in contact met zuurstof, en komt er veel CO2 vrij.

Broeikasgas door veehouderij: lachgas en methaan

Naast CO2 komen door landbouw ook andere, sterkere broeikasgassen vrij: en . Ook deze dragen bij aan klimaatverandering.

Van alle broeikasgassen die landbouw uitstoot, bestaat 65 procent uit die sterke broeikasgassen. Die ontstaan bij het gebruik van (kunst)mest, en bij productie van vlees en zuivel. Daarom is het belangrijk voor het klimaat dat we vaker plantaardig eten.

Lachgas (N2O) is een sterk broeikasgas. Het ontstaat bij de productie van kunstmest. Ook komt het vrij uit mest (zowel kunstmest als dierlijke mest).

Methaan (CH4) is een sterk broeikasgas. Het ontstaat tijdens vertering van voer in de magen van herkauwers (runderen, schapen en geiten). En komt vooral vrij als zij boeren.

Oplossingen die klimaatverandering remmen

Er zijn verschillende maatregelen die de hoge uitstoot van broeikasgassen door landbouw kunnen verminderen. Duurzamere landbouwmethoden zetten deze maatregelen deels al in.

  • Energiebesparende maatregelen, zoals energiezuinige landbouwmachines.
  • Fossiele energiebronnen vervangen door hernieuwbare. Glastuinbouw is daarmee bezig. De sector gebruikt nu nog veel aardgas maar zet groot in op warmtekrachtkoppeling; ook aardwarmte gaat waarschijnlijk glastuinbouw van energie voorzien.
  • Minder kunstmest gebruiken. Kunstmestproductie kost namelijk veel energie en geeft daardoor veel CO2-uitstoot. Bij gebruik ervan op het land ontstaat lachgas.
  • De hoeveelheid die komt uit herkauwers, daalt als we minder vee houden. Minder rigoureus, maar ook minder effectief, is overstappen op ander veevoer voor melkvee; sommige soorten veevoer zorgen voor minder methaanuitstoot.

  • Internationaal afspraken maken om natuur niet meer te vervangen door landbouwgrond. Nog effectiever: van landbouwgrond weer natuurgebied maken.

Methaan (CH4) is een sterk broeikasgas. Het ontstaat tijdens vertering van voer in de magen van herkauwers (runderen, schapen en geiten). En komt vooral vrij als zij boeren.

2. Slechte bodemkwaliteit

Goede bodemkwaliteit betekent dat de bodem gezond is. Planten kunnen hierop goed groeien. Een gezonde bodem houdt voedingsstoffen en water goed vast, bevat zuurstof en geeft steun aan plantenwortels. Ook beschermt deze plantenwortels tegen sterke wisselingen in temperatuur en zuurgraad. En bevat veel bodemorganismen. Die verminderen de kans op plantenziekten, insectenplagen en woekerend onkruid.

Intensieve landbouw vermindert vaak de kwaliteit van de bodem. De bodem verzuurt, vermest, droogt uit, wordt in elkaar gedrukt (‘verdichting’) en verliest zijn weerstand tegen ziekten en plagen. Dat komt door:

  • Het verbouwen van één soort gewas (monocultuur); in de bodem onder een monocultuur zitten veel minder soorten insecten, goede bacteriën en schimmels.
  • Gebruik van kunstmest. Een teveel aan stikstof uit (kunst)mest kan leiden tot vermesting (teveel van bepaalde voedingsstoffen) en verzuring. In zo’n bodem groeien maar weinig plantensoorten. Zure grond houdt bovendien weinig mineralen vast. Van deze belangrijke voedingsstoffen ontstaat door kunstmest juist een tekort.
  • Zware machines: die drukken de bodem samen (‘verdichting’). Verdichte bodem bevat minder lucht en kan minder water vasthouden. In veengrond kan dit ook ontstaan als het grondwaterpeil daalt. Verdichting kan zorgen voor verdroging en het verweren van de bodem (erosie). Of juist voor vernatting: water kan niet wegzakken en blijft staan, waardoor voedingsstoffen sneller wegspoelen.

Maatregelen voor gezonde bodem

Verschillende maatregelen dragen bij aan een gezonde bodem. Sommige milieuvriendelijke landbouwmethoden passen deze toe.

  • Plantenresten laten liggen.
  • Bodembedekkende plantensoorten tussen teelten in.
  • Gewassen afwisselen in tijd en ruimte.
  • Minder ploegen.
  • Kunstmest vervangen door compost en vaste dierlijke mest.
    Plas en poep van vee in de stal gescheiden opvangen. Ammoniak ontstaat namelijk als die twee mengen.

Deze maatregelen stimuleren het ontstaan van organische stof: plantaardig materiaal dat in de bodem overblijft na afbraak en vertering van plantenresten. Organische stof verbetert de structuur van de bodem en zorgt (op langere termijn) dat allerlei voedingsstoffen worden vastgelegd. Dat verbetert bovendien de vruchtbaarheid en de biodiversiteit in de bodem.

3. Minder biodiversiteit

Insecten zorgen voor verstuiving, gaan plagen van andere insecten tegen en zijn voedsel voor vogels en vissen. Verlies van insecten heeft daarom ook gevolgen voor planten, vogels, zoogdieren en vissen in de omgeving. Andersom missen insecten of vogels belangrijk voedsel als bepaalde bloemen- of plantensoorten niet meer voorkomen.

Bestrijdingsmiddelen doden ongewenste planten, insecten of andere organismen. Maar ze werken vaak niet specifiek en doden ook andere soorten. Intensieve landbouw vermindert door gebruik van deze middelen het aantal insecten, planten en bloemen, en het aantal soorten dat voorkomt op en rond landbouwgrond. Dan neemt biodiversiteit af.

Nog twee oorzaken van afnemende zijn monoculturen (zie Bodemkwaliteit) en het omzetten van natuur in landbouwgrond (zie Klimaatverandering: landbouw stoot veel broeikasgassen uit), want daardoor neemt het aantal planten- en diersoorten in die omgeving af.

Biodiversiteit beschrijft de soortenrijkdom van de natuur: hoeveel verschillende soorten er voorkomen, wereldwijd of in een bepaald gebied. Alles wat leeft heeft zijn eigen rol in de natuur: van plant tot dier, van schimmel tot bacterie. Alle soorten tellen mee en ook de rijkdom aan verschillende ecosystemen én de genetische verscheidenheid binnen soorten wordt met biodiversiteit beschreven.

Wereldwijd en ook in Nederland gaat het zorgwekkend slecht met de biodiversiteit. De natuur is uit balans: soorten sterven uit of worden met uitsterven bedreigd, aantallen nemen af, populaties worden kleiner. In gebieden waar natuur de kans krijgt zal de biodiversiteit onder de juiste omstandigheden weer herstellen.

Lees meer over biodiversiteit en ontdek wat je zelf kunt doen, dichtbij huis én wereldwijd.

Maatregelen voor biodiversiteit

Vooral minder gebruik van bestrijdingsmiddelen helpt de biodiversiteit vooruit. Daardoor blijven er meer nuttige insecten leven. Die op hun beurt weer belangrijk zijn in de omgeving, bijvoorbeeld als voeding voor vogels. De volgende maatregelen zorgen dat er minder middelen nodig zijn, en verbeteren de biodiversiteit:

  • Verschillende gewassen tegelijk naast elkaar telen, liefst op afwisselende stroken land (in plaats van op grote akkers met maar één gewas). De akker is dan minder aantrekkelijk voor plaaginsecten.
  • Kruidenrijk grasland, bloemenstroken en schuilplaatsen aanleggen; die trekken insecten aan die natuurlijke vijanden zijn van plaagdieren.
  • Maaien ná het broedseizoen (namelijk: in juni) verhoogt de overlevingskansen van jonge vogels in het boerenland.
  • Minder vee houden, zodat we minder veevoer hoeven te importeren. Extra voordeel: de eiwitrijke voedselgewassen zijn dan beschikbaar als voedsel voor mensen.
  • Veevoer dichterbij kopen, of zelf meer veevoer telen of meer reststromen uit de voedingsindustrie benutten als veevoer.

4. Water: vervuiling en schaarste

Landbouw kan zorgen voor teveel stikstof en fosfaat in grond- en oppervlaktewater, zoals sloten. Dit heet vermesting. De stikstof en fosfaat komen uit (kunst)mest. Een teveel aan deze stoffen verstoort de natuur, zowel in het water als op het land. Vervuiling van water gebeurt overigens niet alleen door landbouw, maar ook door industrie en huishoudens (rioolwater).

Daarnaast komt een tekort aan water steeds vaker voor. Klimaatverandering leidt tot meer perioden van droogte. Daarnaast zorgt gangbare landbouw voor een slechtere kwaliteit van de bodem, waardoor die water minder goed vasthoudt. Door die combinatie moeten boeren hun akkers en graslanden vaker besproeien. In sommige regio’s leidt dat regelmatig tot tekorten aan water voor natuur of mensen.

Maatregelen voor genoeg goed water

Minder (kunst)mest gebruiken is de belangrijkste maatregel. Dat zorgt aan de ene kant voor minder vermesting van het grond- en oppervlaktewater. En aan de andere kant verbetert dat de kwaliteit van de bodem, waardoor water beter vastgehouden wordt, zodat irrigatie niet of minder nodig is.

Ook problematisch: lage prijzen

Door de grote beschikbaarheid van voedsel en de goedkope productiemethode, zijn we gewend geraakt aan lage prijzen. In deze lage prijzen worden de kosten voor milieuschade bijvoorbeeld niet meegerekend. Zou je dat wel doen, dan spreek je van true pricing. Nederlanders besteden gemiddeld een klein deel van hun inkomen aan boodschappen, vergeleken met andere Europese landen. Vier landen besteden minder dan wij aan eten, alle andere landen (veel) meer.

De druk op boeren om goedkoop te produceren houdt en de bijbehorende milieugevolgen mede in stand. Nederlandse landbouwbedrijven kunnen niet zo maar overstappen op milieuvriendelijkere methoden. Die leveren duurdere producten op, door hogere productiekosten. En daar is (nog) nauwelijks markt voor in Nederland.

Landbouwmethode gericht op hoge productie en lage kosten. Heet ook wel intensieve landbouw. Voldoet aan wettelijke regels.

Nederland: nooit zelfvoorzienend

Nederland is de één na grootste exporteur van land- en tuinbouwproducten ter wereld (de VS staat op 1). Toch kunnen we niet zelfvoorzienend zijn in voedsel. Zelfs niet als we stoppen met exporteren, of allemaal vegetarisch gaan eten. Voor onze nationale voedselconsumptie is namelijk twee keer zo veel landbouwgrond nodig, dan Nederland heeft. Dat we toch zo’n hoge export hebben, komt mede doordat we veel grondstoffen en voedselproducten importeren, vervolgens bewerken en daarna exporteren.

Vragen over milieugevolgen landbouw