Zo stappen we over naar groene energie

Windmolens langs een dijk. De lucht is bewolkt, in de verte staan meer windmolens.

Wat is jouw CO2-voetafdruk?

Test Ben je benieuwd wat jouw impact op het klimaat is? Vul de vragen in en ontdek het.
We ruilen aardolie en aardgas in voor groene energie – dat houdt onze energie betaalbaar en de lucht schoon, nu en later. Wie doet wat om die overstap te maken? Waarom is deze verandering zo belangrijk, en hoe kun je hieraan bijdragen? Je leest het allemaal op deze pagina.

De aarde warmt op, ons klimaat verandert. De nadelen van deze klimaatverandering zijn al zichtbaar. Door ons gedrag aan te passen, beschermen we de natuur en onszelf: bijvoorbeeld door vaker vegetarisch te eten, minder nieuwe spullen aan te schaffen, meer te hergebruiken én over te stappen op schone energie uit bijvoorbeeld de zon of wind.  

Naar schone en betrouwbare energie

De overgang van fossiele brandstoffen, zoals aardolie, aardgas en kolen, naar schone (of groene) energie noemen we de energietransitie. En die is nodig. Want fossiele brandstoffen vervuilen de lucht, laten bij verbranding broeikasgassen vrijkomen die de aarde doen opwarmen én raken uiteindelijk op. Schonere energie, zoals uit de zon of wind, raakt nooit op. Bovendien is die veel minder vervuilend dan fossiele brandstoffen.

Wat is hernieuwbare energie?

Hernieuwbare energie is energie die uit bronnen komt die niet opraken. Die zijn beter voor het milieu dan fossiele energiebronnen. Hernieuwbare energiebronnen zijn bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie en biomassa.

Maar we beschermen veel meer dan alleen het klimaat. In een wereld waar elektrische auto’s over de wegen zoeven, vrachtschepen varen op waterstof, en warmtenetten of warmtepompen onze huizen van behaaglijke temperaturen voorzien, beschermen we ook onze gezondheid en portemonnee. En we vergroten onze onafhankelijkheid. 

Grotere onafhankelijkheid 

Als we zelf genoeg groene energie opwekken, zijn we niet langer afhankelijk van andere landen voor onze energie. Hoe belangrijk dat is, maakte de oorlog in Oekraïne duidelijk: minder Russisch gas leidde tot hogere energierekeningen. Met eigen groene energie bepaalt niemand anders onze energielevering, blijven de prijzen gelijk en komen we niet in de kou te zitten.  

Nederland gezonder en leefbaarder 

Schone energie maakt Nederland gezonder en leefbaarder. Zo verergeren fossiele brandstoffen het stikstofprobleem. Vooral verkeer en de industrie stoten stikstofverbindingen zoals ammoniak en stikstofoxiden uit. Deze reageren in de lucht met andere deeltjes en vormen dan fijnstof. Fijnstof en stikstofoxiden vervuilen de lucht, zorgen voor luchtwegproblemen en veroorzaken op lange termijn hart- en vaatziekten. Bovendien verstoort een stikstofoverschot de natuur: het aantal dier- en plantensoorten vermindert, de biodiversiteit neemt af. De winning van aardgas heeft ook andere negatieve gevolgen zoals de aardbevingsproblematiek in Groningen. 

Fossiele brandstoffen raken ooit op 

Overstappen op schonere energie is niet alleen slim – het is onvermijdelijk. Fossiele brandstoffen bevatten koolstof die miljoenen jaren geleden door planten is vastgelegd. Die voorraad heeft een einde. Hoe langer we wachten, hoe zeldzamer de fossiele brandstoffen, en hoe hoger de kosten.  Door ons nu voor te bereiden op een overstap naar hernieuwbare bronnen, voorkomen we een tekort aan energie. Infrastructuur aanleggen voor groene energie heeft bovendien tijd nodig. Als we nu beginnen zijn we op tijd klaar.  

Bovendien geldt: hoe sneller we overstappen op schonere energie, hoe minder broeikasgassen er nog worden uitgestoten, en hoe minder heftig klimaatverandering nog wordt.  

We houden energie betaalbaar 

De energietransitie kost geld omdat we overstappen op andere energiebronnen zoals wind of biobrandstoffen en de infrastructuur hierop moet worden aangepast. Maar stroom uit groene bronnen zoals zonne- en windenergie wordt steeds goedkoper. Nu al is één eenheid energie uit zon of wind vaak goedkoper dan één eenheid fossiele energie. Dat komt doordat zon en wind ruim beschikbaar zijn, niet opraken, en er steeds meer windmolens en zonnepanelen gebouwd worden. Fossiele brandstoffen daarentegen zijn alleen op bepaalde plekken te vinden en de prijs wordt beïnvloed door de wereldmarkt. Daarom is schone energie voordeliger en stabieler op de lange termijn. 

Als we niet van fossiele energie afstappen, zullen de kosten van klimaatverandering op termijn hoger zijn dan de kosten voor de energietransitie. Lees meer over de kosten van de energietransitie. 

Zoveel energie verbruiken we nu in Nederland

Energie in Nederland wordt verbruikt door: de industrie, woningen en andere gebouwen, auto’s, treinen en bussen en de landbouw. 

Van spullen ontwerpen, het verwerken van olie, tot het maken en verpakken van goederen – de industrie gebruikt een hoop energie. In 2023 was de industrie verantwoordelijk voor 918 PJ () aan energieverbruik, dat is 45% van het energiegebruik in Nederland. 

In huizen, bedrijfspanden, ziekenhuizen en scholen branden lampen, stroomt warm water en staan apparaten en de verwarming aan. Al deze energiegebruikers bij elkaar zijn goed voor een verbruik van 562 PJ, oftewel 28% van het energiegebruik. Iets meer dan de helft daarvan gaat naar woningen.   

Auto's, treinen, en bussen houden de wereld in beweging. Ze vervoeren mensen en goederen, en hebben daar energie voor nodig. In totaal is al dit vervoer verantwoordelijk voor een energieverbruik van 454 PJ, oftewel 22% van het totale energieverbruik in Nederland. Vliegtuigen en schepen die van of naar het buitenland reizen vallen hierbuiten. Het totale verbruik van vervoer is dus groter. 

Als je kroppen plant, vee verzorgt en grond bemest, verbruik je ook energie. De landbouw gebruikt 104 PJ, dat is ongeveer 5% van het energieverbruik in Nederland. Dat lijkt misschien niet veel, maar het is toch belangrijk dat ook de landbouw schoner wordt. Deze sector stoot namelijk relatief veel broeikasgassen uit: zo’n 18% van de broeikasgasuitstoot in Nederland.  

Een petajoule (PJ) is een eenheid om heel veel energie mee aan te duiden. 1 PJ = 278 miljoen kilowattuur (kWh).

Afspraken over een schonere wereld 

De overheid heeft afspraken gemaakt om ons energieverbruik te verminderen. Zo is in Europa afgesproken dat wij in 2030 55% minder CO2 uitstoten dan in 1990 en in 2050 volledig klimaatneutraal zijn: we stoten dan net zoveel uit als we ook weer verwijderen, zodat we het klimaat niet verder opwarmen.  

In Nederland is in 2019 het klimaatakkoord gesloten, een pakket van maatregelen en afspraken tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden. De visie van de overheid op de energietransitie staat opgeschreven in het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE). De eerste versie van het NPE werd eind 2023 gepubliceerd en het plan wordt elke vijf jaar geactualiseerd. Het NPE is tot stand gekomen met inwoners en professionals samen en die gesprekken blijven doorgaan. 

In dit plan wordt er breed gekeken naar de energietransitie. Het doel is verminderen van energieverbruik, maar ook ander belangen spelen mee zoals betrouwbaarheid en betaalbaarheid. Deze belangen worden in het NPE expliciet meegenomen in de keuzes.

Uitgangspunten Nationaal Plan Energiesysteem

De vijf veranderingen in de energietransitie

Op dit moment draait Nederland voor het grootste gedeelte op aardgas en aardolie. Met gas, olie en kolen maken we brandstof, elektriciteit, warmte en producten. Een vijfde van alle energie komt nu van stroom. 

Met de energietransitie gaat dit veranderen. Volgens het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) gaan we volop inzetten op wind- en zonne-energie, schonere brandstoffen, en de infrastructuur die we daarvoor nodig hebben. Maar het is ook belangrijk dat we ons gedrag aanpassen: we gaan zuiniger om met energie. Hoe ons energiesysteem er precies uit komt te zien, is nog niet duidelijk. Het is een ingewikkeld proces met vele aspecten die elkaar ook nog eens beïnvloeden. Maar het goede nieuws is: als we stappen blijven zetten, is het einddoel nog steeds in zicht. Wat gaat er veranderen? 

1. We blijven energie besparen

Waarom? 

Energie besparen blijft belangrijk, zelfs als we volledig op groene energie draaien. Energie die we niet verbruiken, hoeven we namelijk niet op te wekken, te betalen, te importeren of te transporteren. Door energie te besparen, verminderen we ook de druk op de elektriciteitsnetwerken, en besparen we ruimte en grondstoffen.  

Hoe? 

Energie bespaar je door minder te verbruiken. Een warmtepomp levert bijvoorbeeld met dezelfde hoeveelheid energie meer warmte dan een traditionele cv-ketel en een elektrische auto gaat efficiënter om met energie dan een benzineauto. Ook heeft een beter geïsoleerd huis minder warmte nodig. Daarom helpt de overheid onder andere via het Nationaal Isolatieprogramma met het isoleren van 2,5 miljoen woningen voor 2030, met speciale aandacht voor de 1,5 miljoen huizen met de slechtste labels (E, F, G). 

Ook door andere gewoonten bespaar je energie: de verwarming een graadje lager zetten, korter douchen, je huis koel houden met schaduw en ventilatie in plaats van de airco, meer fietsen in plaats van autorijden.  

Niet alleen bij huishoudens maar ook voor bedrijven en industrie geldt dat energiebesparing belangrijk blijft. Er gelden energiebesparingsverplichtingen en -maatregelen, bijvoorbeeld om vervoer en processen in de industrie efficiënter te maken.  

2. We gaan meer groene elektriciteit gebruiken

Waarom? 

We ruilen fossiele brandstoffen voor een groot deel in voor groene stroom. Elektriciteit kunnen we namelijk opwekken met hernieuwbare energie zoals zon en wind. Zo verlagen we de uitstoot en houden we de lucht schoon. 

Waar staan we nu? 

Nu is bijna 20 procent van de energie in Nederland elektrisch. Die elektriciteit wekken we nu nog deels op met fossiele brandstoffen – dat is grijze stroom. We zijn al goed op weg: in 2023 kwam bijna de helft van onze elektriciteit uit zon, wind en biomassa (wereldwijd is dit 30%), en meer dan 2,5 miljoen huishoudens hebben zonnepanelen. Tegelijk groeit de vraag naar elektriciteit snel: waarschijnlijk verbruiken we in Nederland in 2050 bijna 4 keer zoveel elektriciteit als nu. Auto’s, bussen, trams en treinen rijden dan op stroom en huizen worden dan verwarmd met onder andere elektrische warmtepompen. Ook hebben we groene stroom nodig om groene waterstof en synthetische brandstoffen te maken. Er is dus nog veel meer groene stroom nodig. 

Wist je dat… ... op dit moment 17% van al onze energie hernieuwbaar is? In 2030 moet dat 39% zijn.

Hoe? 

Tegen 2050 wekt Nederland bijna alle elektriciteit op met windmolens, zonnepanelen, of groene waterstof. Het kleine aandeel van biomassa in de productie van elektriciteit zal verdwijnen. Wel blijft kernenergie een rol spelen. Kerncentrales gebruiken niet-hernieuwbare en radioactieve brandstof, en produceren daarom geen groene stroom. Maar kerncentrales stoten geen CO2 uit bij stroomproductie en zijn niet afhankelijk van het weer. Daarom kan kernenergie een goede aanvulling zijn op zon- en windenergie, die wél afhankelijk zijn van het weer. 

Wist je dat... … 1 op de 3 huishoudens zonnepanelen heeft? Dat zijn 2,6 miljoen huizen. Nederland is hiermee koploper in Europa.

Omdat we meer elektriciteit gaan gebruiken moeten we het stroomnet anders gaan gebruiken en verzwaren. Dat betekent dat we flexibeler moeten omgaan met stroom, meer gaan opslaan, én er meer stroom tegelijkertijd door het stroomnet heen kan. Doen we dat niet? Dan ontstaat er netcongestie.

Vanaf 2035 mogen er in de EU alleen nog auto's verkocht worden die geen CO2 uitstoten. In Nederland geldt dit al vanaf 2030. Dat betekent dat nieuwe auto's dan vooral elektrische auto's zullen zijn.  

3. We halen meer warmte uit de omgeving 

Waarom? 

In de bodem, het water en de lucht zit warmte die we steeds beter kunnen gebruiken om gebouwen te verwarmen. Net als zon en wind is dit energie die vrij toegankelijk is en niet opraakt. Door deze warmte te gebruiken, hebben we minder energie uit andere, zeldzame, bronnen nodig. Ook restwarmte gebruiken we steeds meer. Dat is warmte die ontstaat als gevolg van andere activiteiten die niet als doel hebben om warmte te maken: de warmte is daarmee een restproduct. Denk bijvoorbeeld aan datacenters of sommige industriële processen.

Binnenunit van een volledige warmtepomp, in kast op zolder. Ernaast haalt een man schoenen uit een kast.
Een warmtepomp is een oplossing om van het aardgas af te gaan.

Deze warmte zetten we in om huizen en gebouwen warm te maken. Waar veel huizen nu een eigen cv-ketel op aardgas hebben, worden die vervangen door andere technieken die de warmte uit de lucht of bodem omzetten naar warmte in het gebouw. Hierdoor daalt de uitstoot van broeikasgassen. De twee gangbare manieren zijn: 

  1. 01

    Met een warmtenet. Met een warmtenet wordt warmte aan meerdere woningen geleverd. Een deel van de warmtenetten haalt nu nog warmte uit aardgasketels. Die gaan plaatsmaken voor lokale schonere bronnen voor warmte zoals water of restwarmte. En dat is een stuk zuiniger: een warmtenet zorgt gemiddeld voor minder CO2-uitstoot dan cv-ketels op aardgas. Zo’n 6% van de Nederlandse woningen is nu aangesloten op een warmtenet. Uiteindelijk wordt dat veel meer, misschien wel één op de drie woningen in 2050. 

  2. 02

    Met een warmtepomp. Een warmtepomp verwarmt meestal één woning, of een paar woningen. Er zijn vele typen die allemaal een eigen bron van warmte hebben: de lucht, de bodem, de zon, of ventilatielucht uit de woning zelf. Een deel van de woningen zal volledig overgaan op all electric warmtepompen. Sommige woningen krijgen een hybride warmtepomp en een aansluiting op groen gas of waterstof. 

Hoe? 

Er komen steeds meer warmtenetten bij en steeds meer woningen zijn aangesloten op een warmtenet. Waar (nog) geen warmtenet komt, is een warmtepomp een oplossing om van het aardgas af te gaan. Kijk in de Transitievisie Warmte (binnenkort Warmteprogramma genoemd) van jouw gemeente of gebruik de TransitieVisie Warmtetool om het warmteplan voor jouw gemeente op te zoeken. 

Ook in de landbouw, met name de glastuinbouw, helpen lokale schonere warmtebronnen om van het aardgas af te gaan. 

Wist je dat... … Denemarken al sinds de jaren 70 veel warmtenetten heeft?

4. De rol van groene waterstof wordt groter

Waarom? 

Sommige apparaten, zoals graafmachines, vliegtuigen en schepen, hebben brandstof nodig. Die kunnen niet zomaar op elektriciteit draaien. Daarom is brandstof zoals waterstof nodig. Waterstof is een gas dat de lucht niet vervuilt als je het verbrandt, er ontstaat alleen water. Erg schoon dus. Maar waterstof moet eerst gemaakt worden: het is geen bron maar een drager van energie. En bij het maken van waterstof kan wel nog CO2 vrijkomen. Waterstof wordt op dit moment gemaakt met fossiele brandstoffen, met name aardgas. Dit soort waterstof noemen we grijze waterstof. Als we waterstof produceren met hernieuwbare energie, zoals stroom uit zon of wind, dan spreken we van groene waterstof. In 2050 willen we alleen nog maar groene waterstof maken en gebruiken.  

Naast gebruik als brandstof is groene waterstof ook nodig om: 

  1. 01

    Synthetische brandstoffen te maken. Dat zijn brandstoffen die kunstmatig worden gemaakt, meestal met behulp van hernieuwbare energiebronnen – zoals groene waterstof en afgevangen CO2. Deze brandstoffen gebruiken we op plekken waar er geen andere optie tot verduurzaming mogelijk is. Denk aan zware voertuigen zoals vliegtuigen en schepen, die lange afstanden moeten afleggen.  

  2. 02

    Elektriciteit op te wekken. Bij een tekort aan elektriciteit kunnen we de voorraad waterstof gebruiken om het elektriciteitsnet aan te vullen. Een overschot aan elektriciteit kunnen we juist opslaan in waterstof. 

Voor woningen zal op een enkele uitzondering na geen waterstof gebruikt worden. Want waterstof is zeldzaam en is nodig voor andere energievragers.  Waterstof naar warmte omzetten leidt ook tot verlies: 1 kWh stroom levert maar 0,5 kWh warmte. Terwijl een warmtepomp daar 4 tot 5 kWh warmte mee levert. 

Hoe? 

Tot 2035 is er nog niet genoeg elektriciteit uit schone (CO2-vrije) bronnen, zoals zon en wind, om in Nederland veel groene waterstof te maken. Ook zijn er nog veel meer elektrolysers nodig, waarmee uit stroom en water waterstof wordt geproduceerd. Tot die tijd gebruiken we waterstof uit andere landen, of blauwe waterstof. Deze waterstof is gemaakt uit aardgas, maar de CO2 die vrijkomt wordt afgevangen tijdens het productieproces.  

Groene waterstof maken we als er veel zon of wind is, dus wanneer er veel CO2-vrije stroom over is. Als er minder zon of wind is, en dus minder elektriciteit, kan waterstof ook elektriciteit opwekken. Na 2035 komt een groot deel van de groene waterstof van windmolens op zee, en soms wordt het zelfs direct op zee gemaakt. Daardoor zijn er minder elektriciteitskabels nodig. Ook blijven we groene waterstof importeren. 

5. We maken olie en gas met hernieuwbare energiebronnen

Waarom? 

Op veel plekken wordt overgestapt op groene stroom, waterstof of duurzame warmtebronnen. Maar op sommige plekken blijft olie of gas nodig. Dit zal niet langer fossiele olie of gas zijn, maar gemaakt worden uit biogrondstoffen (biomassa zoals hout of mest), uit stroom en waterstof (synthetische brandstoffen) of uit gerecyclede grondstoffen.  

Hoe? 

Biobrandstoffen worden gemaakt uit grondstoffen uit de bos- en landbouw. Synthetische brandstoffen worden gemaakt met stroom, waterstof en CO2. Als dit groene stroom, groene waterstof en CO2 uit niet-fossiele bronnen betreft, is een synthetische brandstof een hernieuwbare brandstof. Dit wordt ook wel e-fuel genoemd. Ook kan olie of gas worden gemaakt van gerecyclede grondstoffen, zoals plastic afval. Deze niet-fossiele bronnen voor olie en gas zijn zeldzaam, en zullen vooral worden gebruikt voor internationaal transport en de industrie (als brandstof én grondstof).  

Groen gas is ook een niet-fossiel gas. Groen gas is chemisch gezien ongeveer hetzelfde als aardgas, maar het wordt gemaakt van gas dat ontstaat uit biomassa zoals mest, voedingsresten, slib, gras en hout. Het is daarom, net als groene waterstof, een hernieuwbaar gas. Groen gas kan bijgemengd worden in het gasnetwerk, of aardgas volledig vervangen, zonder dat er aanpassingen aan het gasnetwerk, cv-ketels en gaskooktoestellen nodig zijn. 

Er is alleen niet genoeg groen gas of waterstof om alle huizen, de industrie en het vervoer te voorzien. Tot nu toe is de hoeveelheid groen gas in Nederland klein ten opzichte van de hoeveelheid aardgas. De overheid heeft daarom een bijmengverplichting ingesteld, wat gasleveranciers verplicht om jaarlijks een percentage groen gas te leveren. Groen gas zal, net als waterstof, lang niet overal beschikbaar komen voor huishoudens. 

Wist je dat... … er in Duitsland gascentrales staan die ook op waterstof kunnen draaien?

Flexibel als het weer

Iedere Nederlander weet dat de zon niet altijd schijnt, en het sommige dagen harder waait dan andere. Dit betekent dat we op sommige momenten minder stroom opwekken uit zon en wind dan we nodig hebben en op andere momenten juist meer. Ons huidige energieverbruik sluit namelijk nog niet goed aan op het aanbod van groene stroom.  

We verbruiken thuis veel stroom in de avond en de ochtend, waardoor op die momenten vaak extra stroom opgewekt moet worden met aardgas of andere fossiele bronnen. Tegelijk verbruiken we overdag of in de nacht weinig stroom, terwijl het aandeel van zonnestroom en windenergie dan vaak groter is.

Dak met zonnepanelen. In sommige gemeenten kun je subsidie krijgen voor het kopen van zonnepanelen.
Gebruik stroom als er veel groene stroom is.

Natuurlijk is het mogelijk om stroom op te slaan, maar opslag kost geld, ruimte en er zijn veel grondstoffen en materialen voor nodig. Ook kan stroom niet langer dan enkele uren worden opgeslagen. Het is dus het beste om stroom te gebruiken wanneer er veel groene stroom is: als de zon schijnt of het hard waait. Hoe flexibeler we worden, hoe beter we omgaan met het wisselende stroomaanbod en de stijgende stroomvraag. Daarom gaan we: 

Zo min mogelijk grondstoffen

Om autobatterijen, warmtepompen, stroomkabels, windmolens en zonnepanelen te maken, hebben we grondstoffen nodig zoals lithium, koper, zink, chroom en silicium. De mijnbouw en de verwerking van deze metalen hebben gevolgen voor het milieu: broeikasgassen komen vrij, er is veel water nodig en natuurlijke begroeiing wordt verwoest en vervuild door mijnen.  De totale hoeveelheid mijnbouw voor de energietransitie is echter nog altijd kleiner dan de mijnbouw die nodig zou zijn als we met kolen doorgaan. Maar we moeten natuurlijk wel zuinig omgaan met de grondstoffen die we hebben. 

Zo kunnen we minder energie gebruiken om op grondstoffen te besparen. Minder energieverbruik betekent minder opwekking, transport en opslag, en dus minder grondstoffen. Ook kunnen we apparaten langer gebruiken, hergebruiken, repareren, en uiteindelijk recyclen, zodat we niet telkens nieuwe grondstoffen hoeven te winnen. Tot slot kunnen we grondstoffen voor de energietransitie zo verantwoord mogelijk winnen, én zoeken naar nieuwe materialen voor onze apparaten – zo lopen er al onderzoeken naar zonnepanelen van materialen die minder zeldzaam en vervuilend zijn. 

Betaalbare energie 

De energietransitie kost geld. Elke Nederlander zal dat merken aan de energierekening. Zo moeten we gebouwen aanpassen zodat ze beter geïsoleerd zijn en kunnen worden aangesloten op een warmtenet of verwarmd kunnen worden met een warmtepomp. Bedrijven die fossiele brandstoffen gebruiken en overstappen op waterstof moeten daarvoor hun installaties aanpassen. Een boerderij moet misschien investeren in elektrische tractoren. Ook de productiemiddelen, zoals windmolens, zonnepanelen, elektrolysers en kerncentrales, kosten een hoop geld. Daarbij moeten we een flexibele infrastructuur bouwen met meer kabels en transformatorstations. 

Maar doen we niets? Dan stijgen de kosten alleen maar meer. Gas, olie en kolen worden zeldzamer en duurder. En de kosten door gevolgen van klimaatverandering, zoals overstromingen en droogte, zullen uiteindelijk hoger zijn dan de kosten voor de energietransitie. 

De overheid wil het energiesysteem betaalbaar houden voor iedereen. Energie is namelijk een basisvoorziening. De bedoeling is dat de kosten voor de samenleving én voor de gebruikers zo laag en stabiel mogelijk blijven. Ook komt de overheid zoveel mogelijk inwoners tegemoet in de kosten. Zo is er subsidie voor woningeigenaren die hun huis verduurzamen en een rentevrije lening voor woningeigenaren met een laag of middeninkomen via het Warmtefonds. Ook verkent het kabinet hoe de energierekening voor kwetsbare huishoudens betaalbaar kan blijven en hoe energiearmoede kan worden tegengegaan.

Hoe ziet de energietransitie er bij jou thuis uit?  

De energietransitie betekent dat je huis klaar wordt gemaakt voor de toekomst: zonder aardgas, energiezuinig en rekening houdend met het ritme van zon en wind. Beter voor het klimaat, maar ook voor je huishouden. Je woont comfortabeler, in frisse en gezonde lucht. Ook wekken veel huishoudens hun eigen energie op. 

Wat kan jij doen?

  1. 01

    Bespaar energie

    De meest duurzame vorm van energieverbruik is géén energieverbruik. Zet de verwarming lager, isoleer je huis, rijd minder auto, hang de was aan de lijn, of stap wat korter onder de douche. Minder energie gebruiken betekent minder energie opwekken, transporteren, importeren en opslaan. Zo bespaar je geld en grondstoffen. Bekijk alle tips om energie te besparen. 

  2. 02

    Houd het ritme van de natuur aan

    Houd rekening met de momenten dat er veel of juist weinig elektriciteit is. Door stroom te gebruiken op de momenten dat die opgewekt wordt, benut je die energie beter en hoeven we minder op te slaan en vervoeren. Heb je bijvoorbeeld zonnepanelen? Draai dan de was op een zonnige dag. Via apps van sommige energieleveranciers, of een zogenaamd energieweerbericht, kun je zien op welke momenten van de dag er het meeste groene stroom is.  

  3. 03

    Maak een plan voor je woning om van het aardgas af te stappen

    Zo draag je bij aan een van de belangrijkste speerpunten van de energietransitie. In de Transitievisie Warmte (binnenkort Warmteprogramma genoemd) staat wanneer en hoe je wijk van het aardgas afgaat. Wil je weten wat er voor je wijk op de planning staat? Vraag de Transitievisie Warmte op bij je gemeente, of gebruik de TransitieVisie Warmtetool om het warmteplan voor jouw gemeente op te zoeken. Het is zonde om nu al een warmtepomp aan te schaffen als je wijk over een paar jaar wordt aangesloten op een warmtenet. Je kunt altijd alvast je huis goed isoleren. Meer weten over hoe je van het aardgas afstapt? Bekijk hier het stappenplan aardgasvrij wonen.

Wist je dat... … je CO2-uitstoot voor verwarming met zo'n 55% tot 65% daalt als je een volledig elektrische warmtepomp neemt?

Veelgestelde vragen